1 Chronicles 17

1) geschiedde

Deze historie wordt ook beschreven 2 Sam. 7, bijna met dezelfde woorden; zie aldaar breder verklaring der duistere plaatsen.

2) als David

Dat is, toen hij tot rust en vrede gekomen was.

3) opgevoerd

2 Sam. 7:6 staat hierbij, uit Egypte.

2Sa 7.6

4) Ik ben

Dit wordt gezegd ten aanzien dat de tabernakel in geen vaste plaats is gebleven, zowel toen Isra‰l in de woestijn was, als toen het in het land Kana„n is geweest.

5) gegaan

Hebreeuws, geweest.

6) van tent tot tent,

Hebreeuws, uit de tent in de tent.

7) Overal,

Dat is, waarheen de ark des verbonds gebracht werd, boven welke Ik mijne tegenwoordigheid betoon.

8) niet meer

Dat is, het zal van de ene plaats tot de andere niet vervoerd worden.

9) kinderen

Dat is, de boze mensen, die geheel ter ongerechtigheid overgegeven zijn.

10) vernederd;

Dat is, gedempt, tenonder gebracht.

11) dat u

Dat is, dat Hij u nakomelingen geven zou, die uw koninkrijk zouden be‰rven. Zie onder, 1 Kron. 17:25,27.

1Ch 17.25,27

12) de HEERE

Dat is, Ik, want de Heere spreekt hier.

13) uw dagen

Te weten, de dagen uws levens.

14) dat gij heengaat

Dat is, dat gij sterven zult.

15) zal Ik

Vergelijk 2 Sam. 7:12 met de aantekening.

2Sa 7.12

16) zijn koninkrijk

Versta hier, niet alleen Salomo en andere nakomelingen van David, maar ook Christus zelf; want Salomo's rijk heeft niet altoos geduurd, maar het rijk van Christus duurt in eeuwigheid. Vergelijk Luk. 1:32,33.

Lu 1.32,33
17) Die

Salomo heeft een huis van hout en steen getimmerd, maar Christus een geestelijk huis, hetwelk is zijn kerk.

18) tot in der eeuwigheid.

Dat past alleen op Christus, niet op Salomo.

19) die voor u

Hierbij verstaat hij Saul, die vanwege zijn ongehoorzaamheid van het koninkrijk afgestoten is.

20) in Mijn Koninkrijk

Dat is, in mijn kerk.

21) Naar al deze

Dat is, naar al deze woorden door gezichten geopenbaard en bevolen.

22) bleef

Te weten, zolang totdat hij zijn gebed ge‰indigd had, hetwelk hier volgt.

23) voor het aangezicht

Versta dit alzo, dat David voor de ark des verbonds gezeten heeft, die een teken was van de tegenwoordigheid des Heeren.

24) Wie ben ik,

Zie Gen. 32:10.

Ge 32.10

25) tot hiertoe

Te weten, tot de koninklijke waardigheid.

26) tot van verre

Dat is, van zaken, die nog ver zijn, en die eerst lang na mijn tijd zouden geschieden.

27) Gij hebt mij

Zie 2 Sam. 7:19. Of aldus: Gij hebt mij aangezien naar de wijze eens mensen van hogen staat, [te weten, daar ik maar een schaapsherder was].

2Sa 7.19

28) naar menselijke wijze

Te weten, mij door Nathan zeer goedertierenlijk aansprekende. Hebreeuws, naar de wijze [of orde] eens mensen.

29) verhoging,

Of, voortreffelijkheid, of uitnemendheid.

30) Wat zal David

Alsof hij zeide: Mij ontbreken woorden om uw weldaden naar behoren te roemen.

31) aan U knecht?

Te weten, bewezen.

32) om Uws knechts wil,

Door den knecht des Heeren verstaan hier sommigen Jezus Christus den Zaligmaker, den vaderen beloofd, gelijk Jes. 49:6, en elders.

Isa 49.6

33) naar Uw hart,

Dat is, naar uw goedgunstigheid.

34) naar alles,

Hetwelk blijkt en bewezen wordt met al de wonderwerken en daden, die Gij van den aanbeginne der wereld hebt gedaan, inzonderheid aan onze vaderen, gelijk wij van hen gehoord hebben.

35) hetwelk God

Isra‰l heeft God niet gezocht, maar God heeft Isra‰l gezocht en zich tot een volk verkoren, om zich toe te eigenen en te heiligen. Dit is ook te verstaan van het geestelijke Isra‰l, dat is de uitverkoren kinderen Gods; want niemand komt tot Christus, de fontein des levens, tenzij dat de Vader hem trekke.

36) het worde waar,

Te weten, dat Gij tot uw knecht gesproken hebt.

37) hebt voor het oor

Te weten, door den profeet Nathan, hem te kennen gevende wat Gij in uw raad over hem besloten hebt.

38) [in zijn hart]

Dit is hier ingevoegd uit 2 Sam. 7:27.

2Sa 7.27

39) te bidden.

Wat David te dezer tijd gebeden heeft, wordt breder beschreven 2 Sam. 7.

Copyright information for DutKant